Een recente gerechtelijke uitspraak werpt een scherp licht op de geldigheid van studiekostenbedingen in arbeidsovereenkomsten. De cruciale vraag die centraal stond, was of deze bedingen in lijn waren met de gestelde eisen in de rechtspraak en of ze mogelijk nietig verklaard konden worden op grond van Artikel 7:611a BW.
De casus draaide om twee werknemers, Werknemer 1 en Werknemer 2, die door hun werkgever verplicht werden om interne en externe opleidingen te volgen met daaraan gekoppelde studiekostenbedingen. De rechtbank oordeelde dat de studiekostenbedingen niet aan de gestelde eisen voldeden en wellicht nietig verklaard konden worden op basis van Artikel 7:611a BW.
Dit oordeel werd versterkt door diverse elementen, waaronder de snelle opeenvolging van studieovereenkomsten binnen een kort tijdsbestek. Dit leidde ertoe dat de werknemers mogelijk niet volledig bewust waren van de financiële gevolgen. Ook benadrukte de rechtbank het verplichtende karakter van de scholing. Dit resulteerde in het besluit dat de werkgever deze scholing kosteloos had moeten aanbieden in lijn met Artikel 7:611a BW. Dit betekende dat de werkgever achteraf geen kosten kon verhalen via studiekostenbedingen.
De uitspraak illustreert de dynamiek van het arbeidsrecht en vestigt de aandacht op de plicht van werkgevers om werknemers goed te informeren over studiekostenbedingen en verplichte scholing. Dit benadrukt eveneens de noodzaak van juridisch advies bij complexe arbeidsrechtelijke kwesties.
Link naar de uitspraak:https://uitspraken.rechtspraak.nl/#!/details?id=ECLI:NL:RBMNE:2023:3415
Soortgelijke problemen? Neem dan contact met ons op!
Neem contact op